Zeven kerstvertellingen

Zeven kerstvertellingen voorzijde
Zeven kerstvertellingen achterzijde
  • Zeven kerstvertellingen voorkant
  • Zeven kerstvertellingen achterkant

In 1950 werd Geerten Meijsing geboren onder het sterrenbeeld Leeuw. Zijn schooltijd bracht hij door in de stad Haarlem, waar hij tevens in het jongenskoor zat en vioollessen nam. Op twintigjarige leeftijd richtte hij De Firma op: bestudering van de klassieke retorica met het doel boeken en films te produceren. Na het gymnasium studeerde Meijsing aan de filmacademie te Berlijn. Zijn studies zette hij in Amsterdam voort: kunstgeschiedenis en archeologie. Ook had hij belangstelling voor oude talen. Onder het pseudoniem van Joyce & Co publiceert Meijsing in 1974 zijn eerste roman Erwin (5 october 1972) in een trilogie die werd getypeerd als romantisch-decadent classicisme. In 1979 verscheen het tweede deel, Michael van Mander , dat deels in Italië werd geschreven, waarna hij zich voorgoed in dat land vestigde: welteverstaan in het oud-hertogdom Lucca. "Op Italië was ik al vanaf mijn zesde verliefd: geuren, kleuren, geluid en smaak - alles was daar intenser." Het eerste boek dat de auteur onder zijn eigen naam publiceert, Veranderlijk & wisselvallig , wordt in 1987 bekroond met de AKO-literatuurprijs. In 1992 schreef hij een literaire satire over het Nederlandse schrijverswereldje, De grachtengordel , waarin iedereen zich meent te herkennen. Zijn volgende werk, De ongeschreven leer , een ideeënroman over de Platoonse kwestie, uit 1995 wordt door Meijsing zelf zijn 'meesterproef' genoemd. Voorts schreef hij successen als Tussen mes en keel en Dood meisje . In 2001 verschijnt de essaybundel Stucwerk . Meijsing geniet tevens bekendheid als vertaler van grote namen als Flaubert, Baudelaire, Stendhal, Proust en Kerouac.

Lees verder
Specificaties
ISBN/EAN 9789029542951
Auteur Geerten Meijsing
Uitgever Singel Uitgeverijen
Taal Nederlands
Uitvoering Gebonden in harde band
Pagina's 168
Lengte 208.0 mm
Breedte 133.0 mm
‘Eén week ligt tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Toen Provenier uit de nachtmis in de San Michele kwam, was het al maandag, feestdag of niet de wreedste ochtend van de week. Wanneer de week opnieuw begon, zou ook het jaar opnieuw beginnen. Hij had gedacht: ben ik de donkere dagen voor Kerstmis eenmaal door, dan gaat het verder wel. De maan zal wassen om de duisternis een waas van zilver terug te geven over het land: velden, heuvels, met hier en daar een rij cipressen voor een villa. Hij zou opnieuw contact krijgen met de natuur en niet meer bevreesd zijn voor het langzame proces van achteruitgang en verval. Dit was een tijd van hoop: vanaf de kaarsen in de kerk die nu was leeggestroomd, de belichting van de torens en de muren van de stad, tot aan de opgetuigde bomen voor de villa’s verderop – de boodschap was bekend. Maar goede wil alleen was niet genoeg, daaraan had het hem toch nooit ontbroken. Hij was niet meer van goede wil, en kwade kon hij ook niet opbrengen: zijn wilskracht was gebroken.’ – fragment uit ‘De oude mens’ De afgelopen vijfentwintig jaar schreef Geerten Meijsing zeven kerstvertellingen waarin de auteur zelf of zijn alter ego Erik Provenier gloedvol maar ook bedachtzaam de sublieme sfeer van de feestelijke donkere dagen oproept. Die evocatie geschiedt op de van hem bekende wijze: met veel literaire verwijzingen, spleen, gedachten aan vrouwelijk schoon en Siciliaanse missen. Op superieure wijze zet hij het aloude genre van het kerstverhaal in deze zeven vertellingen naar zijn hand. In het laatste verhaal, ‘Nooit meer kerstmis’, houdt hij het voor gezien nu hij ‘geenszins meer geneigd’ is ‘ooit nog een kerstboom op te tuigen of een kerstverhaal te schrijven omdat er toch niemand meer is met wie ik het nog [...] zou willen vieren’.

Wat vinden anderen?

Er zijn nog geen reviews van dit product.