Een goede buur, een verre vriend

Een goede buur, een verre vriend voorzijde
Een goede buur, een verre vriend achterzijde
  • Een goede buur, een verre vriend voorkant
  • Een goede buur, een verre vriend achterkant

Een goede buur, een verre vriend Jannie J. van Belzen-Poortvliet Mij werd verteld van oorlog en geweld. Het scheen mij wel een boze droom te zijn. Ik hoop en bid – om vrede voor altijd. Rachel Polak is met hulp van de buren aan de nazi’s ontsnapt en als onderduikster in Zeeland terechtgekomen. Het verdriet om haar verdwenen familie en vrienden schrijnt nog elke dag; de Tweede Wereldoorlog heeft haar hele leven beïnvloed. In de jaren zestig maakt Rachel met haar dochter Sari een reis door Israël. Tijdens het bezoek aan een kibboets wordt ze op een bijzondere wijze met haar verleden geconfronteerd. Zal Rachel eindelijk haar trauma's leren verwerken? In deze historische roman zijn veel waargebeurde feiten over de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog verwerkt. Oorlog Ik zat aan moeders bed en zij vertelde Mij van de oorlog, honger en geweld. Ik luisterde aandachtig naar haar stem Zij heeft mij toen van vroeger veel verteld. Mij zonk de moed en hoop toen heel ver weg. Ik dacht bedroefd: Hoe kan een mens zo zijn? De diepe angst sloeg fel mij om het hart. Ik voelde goed mijn moeders diepe smart En schoof mijn roze stoel wat dichterbij. Ik keek en in haar oog zag ik een traan, Zij heeft gezegd: Zo zal het altijd gaan. Mij werd verteld van oorlog en geweld. Het scheen mij wel een boze droom te zijn. Ik hoop en bid – om vrede voor altijd. Hoofdstuk 1 Voorjaar 1968 ‘We gaan, mama! We gaan!’ roept Sari, terwijl ze de foto’s in de reisgids aanwijst. ‘Sari, doe dat blad dicht, we gaan nu lezen.’ ‘Ja maar papa, ik...'…’ ‘Sari, doe je mond dicht!’ Rachel zit met gebogen hoofd aan de tafel. Vandaag moet ze beslissen. Ze is geneigd om de knopen van haar vest te tellen, zoals ze vroeger thuis ook weleens gedaan had. Ja, nee, ja, nee. Ze rilt en schuift haar bordje opzij; ze kan geen hap meer door haar keel krijgen. ‘Mama, kijk! Dit wil je toch niet missen?’ ‘Sari, nu even stil zijn, de jongens willen ook weg!’ zegt Jan streng. Dan – heel wat zachter – tot zijn vrouw: ‘Zullen we lezen, Rachel? Johan en Simon, eerbiedig zijn!’ Na het amen vliegen de jongens van hun stoelen af en stuiven de bijkeuken in. Ze doen hun laarzen aan en halen de hengels uit de schuur. Dan wordt het stil in de woonkeuken van Hoeve Braeckenburgh. Jan werpt een blik op de keukenklok en pakt zuchtend de krant van tafel. Sari die aan de andere kant van de tafel zit, bladert alweer in de reisgids. Ze zoekt driftig naar de bladzijde, die ze met een rode pen had aangekruist. Rachel staart stil voor zich uit en weet nauwelijks wat Jan gelezen heeft. Ze bekijkt het onderste knoopje van haar vest – dit eindigt met ‘ja’. Sari heeft een vakantiebaantje bij een bakker in Middelburg. Naast de bakkerszaak staat een oud pand ‘Het Moriaantje’. Dit huis wordt momenteel aan Hans en Lenie de Visser verhuurd, die op de bovenverdieping zijn gaan wonen. Beneden hebben ze hun reisbureau gevestigd. Sari die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Zeeuwse stad, had aan Hans gevraagd of ze in de zaak mocht kijken. Tijdens de rondleiding vertelde Hans over het opstarten van zijn reisbureau en de aanstaande reizen. En wat blijkt? Ze hebben ook een excursiereis naar Israël georganiseerd. De staat Israël bestaat twintig jaar, een mooi moment om daarbij stil te staan. Vorig jaar woedde er tussen Israël en de Arabische landen de zesdaagse oorlog. Inmiddels is het reizen daarheen weer veilig. Sari had Hans verteld over haar moeders verleden en haar liefde voor Israël. Hans gaf meteen de gloednieuwe reisgids mee. Hij beloofde bij deze reis zelf de reisleider te worden, zijn vrouw zou ook meegaan. Sari verbreekt de stilte van de keuken: ‘Zal ik de beschrijving nog eens voorlezen, mam?’ Rachel negeert de vraag. Sari ratelt: ‘Op dag één gaan we naar Jeruzalem. De dag daarna zullen we de Dode Zee te zien krijgen. Daar kunnen we zwemmen en drijven als een houtje op het water. Dat schijnt heel gezond en genezend voor de huid te zijn,’ lacht ze. Rachel hoort gelaten de woordenvloed van haar dochter aan en neemt een slokje thee. ‘Mama, luister! Hier staat ook iets geschreven over een boottocht op het Meer van Galilea. Het Meer van Galilea komt meerdere keren in de Bijbel voor, onder andere vond de wonderbare visvangst daar plaats en liep Jezus over het water. We gaan ook naar Kapernaüm: daar woonde Petrus! We zien de ruïnes van zijn huis en een synagoge. We maken een wandeling door Nazareth, de plaats waar de aartsengel Gabriël vertelde aan Maria dat ze een Kindje zou krijgen en waar Jezus opgroeide. Dan komt er een lange dagtocht naar een kibboets. Dat is echt wel wat voor jou!’ Rachel bijt op haar lip; het liefst stopt ze haar vingers in de oren. Dagenlang gaat het nu al over die Israëlreis en nog steeds kan ze geen keuze maken. Sari hoeft haar niets wijs te maken over het land van haar voorvaderen. Vader vertelde vroeger elke dag over de Bijbelse geschiedenissen. De wonderlijke verhalen van Mozes en de profeten. De wonderen die Jahweh in de woestijn voor Zijn volk deed. Rachel zucht diep. Als vader dit eens wist … Vader keek graag naar de lucht. ‘Daar zie je altijd wel wat, Rachel,’ zei hij dan. ‘De zon of de maan en de sterren.’ Keken ze op een winteravond omhoog naar de sterrenhemel, dan wees hij de Grote Beer aan en zei met zachte stem: ‘Kijk omhoog, Rachel. Herken je hoog in de lucht in dat rijtje sterren de vorm van een steelpan?’ Rachel knippert met haar ogen. Hier in de polder kijk je vanzelf naar de lucht. Dan zie je regelmatig de luchtstrepen van vliegtuigen. Die joekels van vliegtuigen gingen richting Engeland. Als ze het aandurft, zit ze daar over een paar weken ook in. Voor het eerst op reis in een vliegtuig en zonder Jan. Ze wil niet aan die vliegreis denken. Urenlang moeten de passagiers hutjemutje vastgebonden zitten in die ijzeren vogel. Voortgedreven door de stuwende kracht van de brullende motoren. Het geluid alleen al maakt haar doodsbang. Die angst om op reis te gaan, zal ze nooit kwijtraken. Zelfs een dagje met Jan naar de Keukenhof maakt haar al zenuwachtig. Rijden ze het dorp nog maar net uit, dan begint ze al te roepen: ‘Jan, pas op, een vrachtauto!’ Jan weet haar altijd af te leiden. Een twinkeling in zijn ogen is meestal voldoende. Rachel voelt de ruwe stof van Jans werkbroek tegen haar knie en kijkt haar man vragend aan. Jan schuift de trouwbijbel dichterbij en knikt haar bemoedigend toe. ‘Heb je het daarnet gehoord?’ Ze schudt schuldbewust haar hoofd en leest de overbekende psalmregels. Boven de Psalm staat geschreven: ‘Gods bescherming tegen gevaren.’ Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Ik zal tot den Heere zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burg! Mijn God, op Welken ik vertrouw! Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Ik zal hem Mijn heil doen zien.

Specificaties
ISBN/EAN 9789461151506
Auteur Jannie J. van Belzen-Poortvliet
Uitgever Uitgeverij De Ramshoorn
Taal Nederlands
Uitvoering Paperback / gebrocheerd
Pagina's 395
Lengte 221.0 mm
Breedte 147.0 mm

Wat vinden anderen?

Er zijn nog geen reviews van dit product.